top of page

Er mag geen enkel excuus zijn om kinderen honger te laten lijden op school

Een krantenkop over de lege boterhamdozenproblematiek op onze scholen: “Ze komen aan met wat chips in hun brooddoos. Of zelfs met helemaal niks”. De cijfers zijn hard: 1 op 4 leerlingen heeft honger en in élke klas zit er wel iemand met een lege of schamel gevulde brooddoos. Steeds meer kinderen komen naar school met een lege brooddoos of enkel wat stokoud brood, restjes pizza of wat chips dus. Gaan we er nog eens met verontwaardiging over spreken? Of gaan we er eindelijk iets aan doen?


Me inbeelden dat er kleuters en kinderen zijn die ook op school honger moeten lijden omdat ze het thuis niet breed hebben, legt een knoop in mijn maag. Beseffen dat we dit eigenlijk al jaren weten en blijkbaar laten betijen, des te meer. Het probleem is niet nieuw. Geen enkele leerkracht of directeur ontkent het. Meer nog, vaak weten ze precies over welke leerlingen het gaat. We mogen dit niet langer oogluikend laten gebeuren. En toch doen we het. Sta me toe om één voorbeeld uit mijn eigen gemeente Lanaken te geven.


De gemeente biedt hier aan alle kleuter- en lagere scholen aan om elke volledige schooldag gratis soep te leveren. Verse soep dus. Elke dag, voor elk kind, aan de school geleverd, kosteloos voor de school want betaald door de gemeente, en bovendien wordt de soep gemaakt binnen een sociaal tewerkstellingsproject. Geef toe: warm en mooi project toch? En ja, ik weet dat je hiermee de armoede niet de wereld uithelpt, maar het zorgt er wel voor dat élk kind elke dag minstens één keer iets warms en voedzaam kan eten.


Maar dat was buiten de meerderheid van de scholen gerekend. Zij zagen de soep niet zitten en wierpen praktische bezwaren op. Die gingen van “wie gaat dat moeten uitschenken en afwassen” of “wat met kinderen met allergieën” tot “wat met voedselveiligheid en controles enzoverder”. Veel redenen die met overtuiging werden gebracht om het vooral niét te doen. Ik vind dat ongelofelijk. Want waarom zouden de eigen leerlingen geen handje kunnen helpen met het uitschenken van de soep of het afwassen van de kommetjes? Wat is er mis met een beurtrol voor dit soort kleine klusjes? Wie weet zijn er heel wat oma’s of opa’s bereid om af en toe een uurtje te komen helpen? En stel dat je dat niet elke dag krijgt klaargespeeld: wat houdt je als school dan tegen om minstens enkele dagen in de week te proberen. Niet dus. Ondanks het aanbod vanuit de gemeente koos de meerderheid van alle scholen om er niet op in te gaan. Zo geschiedde dus. En laat dat nu net het probleem zijn.


Zonder af te doen aan de inzet van de zovelen die elke dag opnieuw hun best doen, vraag ik me af hoe we verantwoorden dat we dit aanvaarden?


Gaan we vol verontwaardiging blijven spreken over lege brooddozen? En ‘het fenomeen’ nog maar eens bestuderen? Misschien ook nog wat werkgroepen oprichten en tegelijkertijd toestaan dat praktische oplossingen gewoon geweigerd worden op basis van weinig steekhoudende praktische bezwaren? Misschien wordt het tijd dat we zeggen: dit kan niet langer, dit aanvaarden we niet meer. Als samenleving, maar ook als school kan je dit niet langer maken. Je hebt een verantwoordelijkheid naar je leerlingen. Zeker voor diegenen waarvan je donders goed weet dat ze honger hebben.


bottom of page