De kloof tussen hoe bepaalde politici spreken over voorzieningen voor personen met een handicap en hoe het er echt aan toegaat, kan niet groter zijn dan vandaag. Jarenlang kies ik in het Vlaams parlement voor de commissie waarin de zorg voor kwetsbare mensen centraal staat. Ik val daar van mijn stoel als ik hoor dat collega-parlementsleden voorzieningen schetsen als ‘onpersoonlijke zorgfabrieken’. Dat getuigt van een totale onwetendheid over hoe het er écht aan toegaat.
In een samenleving waar ‘ik’ steeds centraler staat, is samen zorg dragen voor mensen met een handicap van steeds groter belang
Het zit zo: personen met een handicap die nood hebben aan zorg krijgen een budget. Kortweg kan dat in de vorm van cash (lees: op je zichtrekening) of in de vorm van een voucher (lees: een soort tegoedbon). Wie kiest voor een budget in de vorm van cash kan verzorging thuis laten gebeuren. Wie kiest voor een voucher, die verblijft in een voorziening voor personen met een handicap. Het sterke aan het systeem is dat een combinatie kan. Het is zorg op maat.
Parlementsleden van links en rechts schilderen deze voorzieningen af als ware geldslurpers of ‘klassieke mastodonten waar zorg onpersoonlijk en in massa wordt verleend’. Het is iets gek. Wie het luidst in het Vlaams parlement roept hoe zogezegd ‘schrijnend’ het is om in een voorziening te verblijven, komt niet eens opdagen als de sector hun uitnodigt voor een werkbezoek.
Op de werkvloer leer je: voorzieningen zijn plaatsen zijn waar kei hard en vooral met het hart wordt gewerkt. Personen met vaak een zware en complexe handicap hebben 24/7 zorgen nodig. Zij moeten terecht kunnen in een voorziening die voor hen als een warme thuis aanvoelt. Voorzieningen kunnen grote organisaties zijn, maar hun zorg is kleinschalig. Campussen voelen als een klein dorp. Als ik zie wat deze medewerkers, van de mensen in de wasserij tot de verzorger in de leefgroep of de vrijwilliger aan het onthaal, dag tot dag van werk verzetten… Dat verdient respect in plaats van platte vooroordelen van mensen die amper over de vloer komen.

De zorgen die voorzieningen verlenen zijn intens en constant en daarom ook duur. Op het terrein zie je dat het geld gaat naar, bijvoorbeeld, een nieuw therapiezwembad. Hier kunnen veel bewoners nog veel jaren van genieten. Voorzieningen zijn ook kampioen in échte inclusie. Bijvoorbeeld, een kinderboerderij op de campus zodat een school of een gezin uit de buurt kan langskomen. Wie wil inzetten op samenwerking met de buurt, kan nog veel leren van hoe men dat in voorzieningen doet.
Al deze mensen met erg dringende en grote zorgnoden worden met liefde verzorgd in een voorziening. Een plaats waar samen zorg wordt gedragen. In een samenleving die steeds meer individualiseert zijn zij van steeds meer belang. Dus, aan eenieder die vanuit een bureaustoel in Brussel spreekt: laten we vooral samen langsgaan. Zo voel je aan den lijve welke zorg daar wordt geboden.